Bemesting Info
Bemesting (N-P-K-Mg)
Aanduidingen :
Koolstof = C
Kalium = K
Magnesium = Mg
Calcium = Ca
Zwavel = S
Waterstof = H
Zuurstof = O
Stikstof = N
Fosfor = P
Koolstof, waterstof en zuurstof (C, H en O)
Dat zijn de 3 elementen. Het zijn de drie bouwstoffen voor de plant waar je weinig aan hoeft te doen. Een plant is voornamelijk uit deze 3 elementen opgebouwd. Het gaat dus om koolstof en zuurstof, dat wat in de lucht aanwezig is. En water, dat wat vanzelf naar beneden komt vallen regen of bewateren.
Het enige wat je hoeft te doen om te zorgen dat planten via de wortels deze stoffen kunnen opnemen, is zorgen dat de plant in de grond is geplant, niet verstikt of smoort, en geef ze water wanneer dat niet in voldoende mate vanzelf uit de lucht komt vallen . Tevens zorg voor een goed afwatering zodat er bij te veel regen dat water wel weer weg kan lopen.
Stikstof (N)
Wat doet het
- Stikstof is een component van chlorofyl, de stof die bladeren en stengels de groene kleur geeft. Stikstof bevordert de groei van de plant: de stengels en de bladeren, de zogenaamde vegetatieve groei. Het maakt ook planteiwitten aan in de plant.
Wat gebeurt er bij te weinig stikstof
- Blad verkleurt geel, de plant groeit niet goed.
Wat gebeurt er bij te veel stikstof
- Grote maar slappe planten met veel waterige stengels en blad.
- De planten worden gevoelig voor schimmels, plagen en ziekten
- Vatbaarder voor vorst
- Vertraging van bloemvorming en/of vruchtvorming - Minder goed te bewaren na oogst - Hogere opname van de giftige stof nitraat (wordt nitriet = schadelijk voor de mens!)
Bronnen met een relatief hoog stikstofgehalte
- Dierlijke mest (vooral kippenmest)
- Bloedmeel
- Hoornmeel
Fosfor (P)
Wat doet het
- Speelt een belangrijke rol bij de ademhaling en energievoorziening van de plant
- Bevordert de wortelontwikkeling van de jonge plant
- Bevordert de bloei, zaadvorming en afrijping
- Bevordert de houdbaarheid van de oogst
- Bevordert de knolvorming bij knolgewassen
Wat gebeurt er bij te weinig fosfor
- Abnormaal donkere blauwige kleur van het blad en/of een paarse verkleuring van het blad
- Slechte groei en slechte ontwikkeling van zijwortels
- Fosforgebrek komt vaak voor in een nat voorjaar, het bodemleven kan dan geen fosfor ter beschikking stellen aan de plant
Wat gebeurt er bij te veel fosfor
- Er is geen direct nadelig gevolg van te hoog fosforgehalte, maar het kan indirect wel een tekort aan Zink en IJzer veroorzaken.
- Indien je elk jaar grote hoeveelheden fosfor toedient zal het fosfor niet meer door plant en bodem kunnen worden opgenomen en spoelt het uit (met gevolgen voor de natuur).
Bronnen met een relatief hoog fosforgehalte
Allereerst: geef voldoende fosfor aan jonge planten, zij nemen 75 % van het totaal benodigde fosforgehalte op in het eerste deel van hun leven.
- Stalmest
- Beendermeel
- Natuurfosfaat
Kalium (K) (wordt ook wel Kali genoemd)
Wat doet het
- Nodig voor het transport van water en koolhydraten
- Bevordert de stevigheid van de plant
- Bevordert de vorming van wortels en knollen
- Bevordert de vorming van vruchten
- Vermindert de gevoeligheid voor droogte en vorst
- Verhoogt de weerstand tegen schimmelziekten
- Bevordert de smaak en houdbaarheid van de oogst
Wat gebeurt er bij te weinig kalium
- Geeft gekleurde plekken en verdorring van het blad, beginnend aan de bladrand
- Minder grote bloemen en bloemen van slechte kwaliteit
- Minder sterke knol- en wortelvorming
- Gevoeliger voor wisselende weersomstandigheden
Wat gebeurt er bij te veel kalium
- Planten (en dus ook groentenoogst) bevatten meer water
- Belemmert de opname van Magnesium en Boor door de plant
Bronnen met een relatief hoog kaliumgehalte
- Stalmest, en in dit geval vooral de urine in de mest
- Gesteentemeel
- Houtas
- Vinassekali
- Patentkali
Magnesium (Mg)
Wat doet het
- Speelt een rol bij de fotosynthese (opname zonlicht en omzetting van licht in energie).
- Speelt een rol bij verschillende chemische reakties in de plant
Wat gebeurt er bij te weinig Magnesium
- Verkleuring in het blad waarbij de bladmassa geel verkleurt en de bladnerven opmerkelijk groen blijven
- De opname van Magnesium wordt in het voorjaar door lage temperaturen beperkt
- Grotere kans op Magnesiumgebrek bij zandgrond dan op leem- en kleingronden
- Bij een lage Ph kan Magnesium minder goed worden opgenomen en is de uitspoeling ervan juist groter
Wat gebeurt er bij te veel Magnesium
- Dit komt zelden voor en kan, voor zover bekend, geen kwaad
Bronnen met een relatief hoog Magnesiumgehalte
- Dolomietenkalk / zeewierkalk
- Stalmest
- Kieseriet
Calcium (Ca)
Wat doet het
- Speelt een rol bij voedselopname en verschillende chemische reacties in de plant (o.a. zuurverbinding)
- Verbetert de bodemstructuur
- Bevordert de opname van voedingsstoffen, zeker op zure gronden
Wat gebeurt er bij te weinig Calcium
- Op lange termijn verarming van de grond en daling van het humusgehalte, vooral op zure gronden
Wat gebeurt er bij te veel Calcium
- Op lang termijn een te hoge Ph met daardoor grote gevolgen voor de voedselvoorziening van de plant
Bronnen met een relatief hoog Calciumgehalte
- Gesteenten; bijv. kalkmergel, dolomietenkalk (daar zit ook gelijk Magnesium in = 2 vliegen, 1 klap)
- Zeewierkalk
- Landbouwkalk
- Kippenmest
- Houtas
Het is onverstandig om tegelijk te kalken en te bemesten. De kalk zorgt ervoor dat de meststoffen te overvloedig aangeboden worden aan de plant, wat schadelijk is. Zorg dat er altijd een aantal weken tussen bemesten en kalken zitten.
Sporenelementen:
IJzer = Fe
Mangaan = Mn
Boor = B
Molybdeen = Mo
Silicium = Si
IJzer (Fe): van belang bij de aanmaak van bladgroen en voor de ademhaling van de plant. Bij gebrek zie je fijne gekleurde plekken aan jonge scheuten en bladeren, de nerven blijven groen. Het wordt nog wel eens verward met Magnesiumtekort dat deze zelfde gebreksverschijnselen geeft. Een overschot aan IJzer legt fosfaat vast in een voor de plant niet opneembare vorm.
Mangaan (Mn): speelt een rol bij de celdeling, fotosynthese en stofwisseling. Bij een gebrek aan Mangaan zie je geel verkleurde plekken in de toppen en tussen de nerven van oudere bladeren, die zich dan ook niet goed ontwikkelen. De smaak van groenten kan door Mangaangebrek afwijken. Geef bij Mangaangebrek zeewierkalk, stalmest of compost. Een teveel aan Magaan is giftig voor de plant.
Borium (B): ook wel Boor genoemd, speelt een rol bij het transport van voedingsstoffen in de plant. Een Boorgebrek herken je aan de zwarte plekken bij jonge bladeren en het afsterven van de groeipunt. Boorgebrek komt vooral voor op zandgrond, na bekalking, bij teveel stikstof en/of kalium en bij droogte. Bij een Boriumgebrek is het meestal al te laat voor de plant, zorg voor een preventieve behandeling door elk jaar zeewierkalk, stalmest of compost aan de grond toe te voegen.
Molybdeen (Mo): speelt een rol bij de stikstofvoorziening. Een gebrek aan Molybdeen herken je aan een verkleuring van de bladranden. Molybdeen-gebrek komt eigenlijk alleen voor op zure gronden en de beste remedie is het verhogen van de Ph (met kalk). Eventueel kun je planten besproeien met in water opgeloste zeewiermest.
Silicium (Si): maakt planten steviger en verhoogt de weerstand tegen schimmels. Een Siliciumgebrek herken je aan groeiremming en slappe, zielige planten. Een aftreksel van Heermoes bevat Silicium.